Santiago de Cuba is de bakermat van een groot aantal muzieksoorten en dat hoor je als je over straat loopt. Overal is muziek te horen en de bewoners staan er om bekend dat ze goed weten te feesten, vooral tijdens het carnaval dat in juli plaatsvindt. Geweldig om mee te maken maar ook buiten het carnaval om is Santiago een prettige, swingende stad. De muzikanten die je ziet op schaduwrijke pleintjes in het oude stadscentrum vormen de hoofdattractie van de stad.
De bewoners van de tweede stad van Cuba zijn trots op het feit dat Santiago de ‘Wieg van de Revolutie’ wordt genoemd. Hoewel ook Santiago veel oude en koloniale huizen heeft en er overal muziek klinkt, is het een heel andere stad dan Havana. Er zijn minder toeristen en je ziet er meer het ‘gewone Cubaanse leven’. Een ander groot verschil met Havana zijn de heuvels: Santiago kent grote hoogteverschillen. Loop eens een straatje omhoog en geniet van het uitzicht. Beklim bijvoorbeeld de trap van Callo Padre Pico naar de wijk Tivolí.
Santiago is maar liefst 860 kilometer verwijderd van Havana en is de tweede haven op het eiland.