N’kob is het terrein van de Aït Atta. Deze stam bewoonde dit gebied al lang voordat de Arabieren en hun Islam Marokko in de zevende eeuw veroverden. Je vindt er de typische, van leem gemaakte kastelen (ksar, of ksour in meervoud).
Tradities zijn belangrijk voor de Aït Atta’s. Ook nu nog trekken ze in het voorjaar met hun schapenkuddes de groene Hoge Atlas in. Daar verblijven ze dan in nomadententen of in grotten.
Hun bagage wordt vervoerd door dromedarissen. Pas in september keren ze weer terug naar hun kleine dorpjes in het Saghro gebergte. Dit telkens verplaatsen van de veestapel wordt ‘transhumance’ genoemd.
Liefhebbers kunnen een intensieve trekking maken rondom de Jebel Saghro, ten noorden van N'kob. Voor de indrukwekkende piste Tizi n' Tazazart tussen N'kob en Boumalne Dades heb je wel een grotere, vierwiel aangedreven auto nodig.